Uit dichtbundel Laten we mijn lichaam delen, 2013 uitgeverij De Harmonie
BELOFTE
Of ik altijd nieuwsgierig ben naar de lichamen van mensen
die ik boeiend vind. Ja, zeg ik
Of niet elk lichaam hetzelfde is. Nee, zeg ik
Of dat betekent dat ik aan lichamen hecht
Je zegt dat je skelet zich vertakt, in je huid prikt
dat je botten naar beneden groeien, dat je adem treuzelt
in je longen, dat je niet meer dood kunt gaan
Ik stel in op vijf minuten sluitertijd want dat is wat de actie
tot het stilvallen nodig heeft
De bel. Schaduwen achter geribbeld glas raken uit hun context
Even welt de gedachte op, die hebben we nog, een laatste keer
te lopen van en naar (maakt niet uit waar), want alles daartussen
telt niet: geen seconden, geen pixels, geen grammen
Je neemt de laatste slok en ik streel je slapen
Jij belooft dat je me zal missen
Ik slik, tijd heelt alle wonden
maar je laat de rimpels uit je gezicht glijden
alsof je nooit oud geworden bent
Een tijdvak in één beeldvlak, op een rare manier snap ik dat
maar zoals je de tijd teruggeeft die je niet meer hebt –
Ik druk mijn liezen tegen je rug
blaas wolkjes tussen je schouderbladen
om de kou te weerhouden die in jouw lichaam begint
pers:
bespreking in de Poëziekrant door Anneleen de Coux.
bespreking in De Groene Amsterdammer door Piet Gerbrandy:
© Iris Brunia 2024